Een geschiedenis
‘Attention workingmen! Great mass-meeting to-night at 7:30 o’clock’ kopt het pamflet, dat de ruim 40.000 stakende arbeiders in Chicago op de avond van 4 mei 1886 oproept naar de Haymarket te komen. Enkele dagen te voren, op 1 mei, hadden zich 350.000 arbeiders door de gehele Verenigde Staten georganiseerd om massaal in staking te gaan. De ‘American Federation of Labor’, een federatie van vakbonden in de V.S., had opgeroepen tot de staking met als doel de achturige werkdag af te dwingen. In Chicago, het epicentrum van de acties, neemt een groep anarchisten de organisatie op zich. De arbeiders in Chicago en daarbuiten leven in mensonwaardige omstandigheden in ghetto’s die arbeiderswijken genoemd worden. Duizenden immigranten voeren dagelijks de strijdt om te overleven, wonen in krottenwijken en moeten voor een bijzonder laag loon van vroeg tot laat in de avond werken. Hiertegenover staat het Chicago van de bourgeoisie in schril contrast. Zij wonen in grote huizen, laten zich bedienen en worden rijker over de ruggen van anderen.
De 1 mei staking legt de spoorwegen in Chicago volledig lam en bijna de gehele industriële productie van de stad komt tot stilstand. Er worden dagelijks betogingen en bijeenkomsten gehouden door de arbeiders en sympathisanten.
Vrijwel direct had zich een ook ‘burger-comité’ gevormd van grootindustriëlen, de bourgeoisie en andere mensen met directe financiële en politieke belangen die door de staking en de eisen van de arbeiders in het geding kwamen. Dagelijks werkten zij strategieën uit om de staking te breken en de organisatie uit te schakelen. De staatsmilitie en de politie werden paraat gehouden. De krant Chicago Mail had opgeroepen de organisatoren van de staking en de anarchistische leiders van de ‘International Working people’s Association’, Parsons en Spies, in de gaten gehouden moesten worden: “Keep them in view. Hold them personally responsible for any trouble that occurs. Make an example of them if trouble occurs”.
De eerste twee dagen van de staking verliepen rustig, maar op 3 mei deden zich een reeks van gebeurtenissen voor die Parsons en Spies precies in de positie brachten waar de Chicago Mail hen had willen hebben. Er ontstonden die dag schermutselingen tussen de stakende arbeiders en een groep stakingsbrekers. Dit was het moment waar de politie op had gewacht. Agenten opende het vuur op de vluchtende stakers en doodde die dag vier mensen.
In reactie op de moorden werden de arbeiders, middels vurige pamfletten, opgeroepen in de avond van 4 mei naar de Haymarket, midden in het commerciële centrum van Chicago, te komen en zich te verzetten tegen de repressie. 3.000 mensen gaven gehoor aan de oproep. Ondanks de spanningen verloopt de avond in eerste instantie rustig. Van een paar duizend mensen waren er enkele uren later nog een paar honderd over, de meesten waren al naar huis gegaan. Plotseling verschijnt er een groep van 180 politieagenten, die de bijeenkomst wilden ontbinden. Ondanks dat de spreker aangegeven heeft dat de bijeenkomst bijna voorbij is, eisten de agenten onmiddellijke ontbinding van de bijeenkomst. Dan klinkt er een hevige explosie. Door een bom raken zesenzestig politieagenten, die zich een weg door de menigte hadden gebaand om bij het sprekersplatform te komen, gewond en komt er één om het leven. De overige agenten open massaal het vuur en schieten op alles wat beweegt. Hoeveel mensen er bij deze slachting om het leven zijn gekomen is niet bekend; zo’n 200 mensen raakten gewond.
Direct na dit bloedbad ontstaat er een heksenjacht en op 5 mei 1886 arresteerde de politie, zonder enig bewijs, acht anarchistische organisatoren, waaronder Parsons en Spies, en honderden anderen. De Chicago Journal schrijft die dag: “Justice should be prompt in dealing with the arrested anarchists. The law regarding accessories to crime in this State is so plain that their trails will be short”. De acht worden allen beschuldigd van moord en samenzwering tegen de staat. Door een bevooroordeelde jury, met daarin geen enkele arbeider, worden zeven van hen veroordeelt tot de doodstraf. Geen van allen waren die dag op de Haymarket behalve Fielden, die de spreker was op het moment van de explosie. Voor de schrijnende omstandigheden van de arbeiders, de doden en de grote hoeveelheid slachtoffers van het politiegeweld hadden de autoriteiten geen oog.
Ondanks massaal protest en de vele petities kregen slechts twee van de veroordeelden gratie, maar bleven gevangen. Louis Lingg, een 21-jarige timmerman blies zichzelf een de dag voor het ten uitvoering brengen van het vonnis, op in zijn cel door een staaf dynamiet in zijn mond tot ontploffing te brengen. Albert Parsons, een 39-jarige drukker, August Spies, een 31-jarige stoffeerder, Adolph Fischer (28) en George Engel (51) werden op 11 november 1887 opgehangen. Spies’ laatste woorden zijn vereeuwigd in het monument dat later opgericht werd ter herdenking van ‘de martelaren van Chicago’: “De dag zal komen dat ons zwijgen sterker zal zijn dan alle stemmen die vandaag verstikt worden.” Enkele dagen later was de begrafenis die door 25.000 mensen bijgewoond werd. Wereldwijd was de verontwaardigd groot, er waren bijeenkomsten in Frankrijk, Nederland, Rusland, Italië, Spanje en Groot-Brittannië.
In 1893 verscheen er een officiële verklaring waarin het gehele proces veroordeeld werd en die de onschuld van de acht beklaagden bevestigde. Enige bewijs leek er te zijn dat een man genaamd Rudolph Schaubelt, de bom gegooid zou hebben. Zich uitgevende als anarchist zou deze man een politieagent zijn, een zogenaamde agent provocateur, ingehuurd om de bom te gooien en zo de arrestatie van honderden en de vernietiging van de revolutionaire beweging in Chicago mogelijk te maken. Maar tot op de dag van vandaag is niet bekend wie de bom gegooid heeft.
1 mei in Nederland
Het verzet tegen uitbuiting krijgt na de gebeurtenissen in de V.S. ook in Nederland vorm. Drie jaar na de executies van 1887 werd door het internationale Socialisten Congres in Parijs 1 mei uitgeroepen tot officiële dag van de arbeid. Nog weer vier jaar later (in 1894) werd er in Nederland een vakbond opgericht rondom het principe van de achturige werkdag, de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB). In 1911 waren zij de eerste vakbond in Nederland die een structurele verbeteringen van de positie van arbeiders in Nederland wist te bewerkstelligen en de achturige werkdag had kunnen opnemen in hun arbeidsvoorwaarden.
1 mei vandaag
Hoewel er in Nederland sinds 1911 veel veranderd lijkt te zijn, zoals invoering van de achturige werkdag, is er aller minst reden tot een feestje ter herdenking van alles wat er bereikt is. Met een feest tot herdenking lijkt gesuggereerd te worden dat de strijd gestreden is, dat er nu geen reden is tot zorg en dat ‘we’ vandaag de dag alles goed voor elkaar hebben. De arbeidersstrijd lijkt iets vanuit het verleden te zijn, waar nu geen aandacht meer aan besteed hoeft te worden.
Vakbonden en de politieke partijen met een ’sociale’ traditie organiseren er nog wat rondom om vooral zichzelf proberen te overtuigen van hun ’sociale’ achtergrond. Het lijkt de dag te zijn geworden waarop ‘linkse’ bestuurders en politici een toespraak houden om vooral hun machtsposities en carrières te legitimeren. Als er al arbeiders komen opdagen bij de 1 mei vieringen, worden ze van top tot teen behangen met petjes, sjaaltjes, ballonnetjes en vlaggetjes met de logo’s van de FNV of de PvdA, waarvan niemand zich lijkt af te vragen welke arbeiders die ‘merchandise’ weer in elkaar hebben moeten zetten, tegen welk uurloon en tegen wat voor arbeidsvoorwaarden. Dit allemaal met nog steeds het zelfde doel: een sociale legitimatie geven aan een kapitalistische partijen als de PvdA of aan de carrière van Agnes Jongerius (voorzitten FNV).
Daarnaast reist de vraag of er wel bereikt is wat er geclaimd wordt. Zo blijkt uit een recent onderzoek dat de helft van de Nederlandse beroepsbevolking meer dan acht uur werkt op een dag. Bij hoogopgeleide is dat zelf 61% en bij slechts 29% van de beroepsbevolking in Nederland lijkt te achturige werkdag een norm te zijn.1 Daarnaast zijn veel mensen veroordeeld tot het overwerken dat zich onzichtbaar in ons leven lijkt op te dringen. Handige verbindingen zodat er vanuit thuis ingelogd kan worden op de virtuele werkomgeving, blueberry’s zodat er tijdens de spaarzame vrij uren nog wel even de e-mail gecheckt kan worden, laptops zodat er thuis en op weg van en naar het werk gewerkt kan worden.
Dan hebben we het nog niet over de aard van het werk zelf. Zo zijn grote groepen in Nederland veroordeelt hun dagen te slijten in raamloze loodsen op fantasieloze industrieterreinen of in kantoorpanden op nog fantasielozere bedrijventerreinen. De meesten hebben niets in te brengen in het productieproces en al helemaal niets over het doel van de productie. Het productieve leven van bijna alle mensen wordt enkel gebruikt ten bate van de materiële welvaart van anderen. Zo wordt er met jouw inzet, jouw arbeid en jouw talent geld verdient voor de nog duurdere auto, het nog exclusievere designerpak en de nog langere vakantie van jouw baas. Zelfs in banen waar je hier vroeger veilig voor leek te zijn zorgt privatisering ervoor dat jouw menselijkheid en zorgzaamheid niet meer veilig is voor de uitbuiting van een paar belachelijk rijke managers die zichzelf, conform de markt, megabonussen toekennen. Zij die vlak voordat ze met jouw geld aan hun vervroegd pensioen op Aruba beginnen nog net even een zorginstelling of andere organisatie waar jij je leven lang voor ingezet hebt ten gronde richten.
In ruil voor de arbeid, de inzet en de tijd die je opoffert voor je leidinggevende, hen die jou vertellen wat je wel en niet kunt doen, wordt je ‘beloond’ met slechts klein deel van de materiële welvaart waar zij zich in kunnen baden. Maar als je hard studeert zodat je arbeid duurder te kunnen verkopen en je je loyaliteit aan het bedrijf en je baas laat zien door in directe competitie met je medemens te gaan, kan het zijn dat je ooit meer materiële welvaart en privileges zult bezitten. Echter hoe hard heb je daarvoor naar beneden moeten trappen. En hoe hard heb je daarvoor naar boven moeten likken. Hoeveel heb je opgeofferd om mee te kunnen draaien in een systeem van uitbuiting. Uitbuiting van textielarbeiders in Azië die jouw kleding maken en ondanks de 12- tot 16-urige werkdagen nog steeds in mensonterende omstandigheden leven. Uitbuiting van mensen in het Midden-Oosten omdat ze toevallig bovenop de grondstoffen wonen die jouw auto en jouw economie draaiende houden. Uitbuiting van kinderen in Taiwan die het speelgoed voor jouw kinderen in elkaar moeten zetten. Van de landarbeiders in Zuid-Amerika die op de plantages van Chiquita jouw bananen moeten plukken. Uitbuiting van de schoonmakers in Nederland voor het schoonhouden van jouw stations, jouw treinen of jouw werkplek. En van de mensen in Afghanistan die moeten sterven voor jouw ‘veiligheid’. Hoelang kun je nog, hoelang wil je nog meedoen aan zo’n gewelddadig systeem?
Posted via email from lissping
No comments:
Post a Comment
Note: only a member of this blog may post a comment.